Vertaling van dapper
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
boud, dapper, kloek, koen, moedig {bn.}
behjärtad
tapper
tapper
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Ze was dapper.
Hon var modig.
Hij was dapper.
Han var modig.
Ze was dapper.
Hon var modig.
Hij was dapper.
Han var modig.