Vertaling van er
Voorbeelden in zinsverband
Wie leest er?
Vem är det som läser?
Wat ontbreekt er?
Vad saknas?
Er ontbreekt een vork.
Det saknas en gaffel.
Er ontbreekt niets.
Ingenting saknas.
Wat is er gaande?
Vad händer?
Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.
Vad fattas dig? Du ser blek ut.
Er bestaat geen twijfel over wie er gekozen zal worden.
Det är ingen tvekan om vem som blir vald.
Denk er eens over na.
Fundera på det.
Is er een operatie nodig?
Behöver jag opereras?
Je ziet er bleek uit.
Du ser blek ut.
Het nieuwe telefoonboek is er!
Den nya telefonboken är här!
Er is maar één alternatief.
Det finns blott ett alternativ.
Er hangt een rookwolk over de provincie.
Det är ett rökmoln över provinsen.
Ik heb er geen woorden voor.
Jag vet inte vad jag ska säga.
Ik zal hem er morgen over vragen.
Jag ska fråga honom om det imorgon.