Vertaling van gebied
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
gebied, gewest, regio, streek, landstreek {zn.}
ängd
område
trakt
gebit
område
trakt
gebit
bol , gebied , omgeving , kloot, sfeer {zn.}
sfär
areaal , gebied , oppervlakte, verspreidingsgebied {zn.}
areal
ban , gebied , grondgebied, territoir, territorium {zn.}
mark