Vertaling van gebrand

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
alert, kien, vinnig, gebrand, gespitst, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
amper
egg
gräll
gäll
skarp
aan zijn, branden {ww.}
brinna
braden, branden, roosteren {ww.}
rosta
halstra
branden, distilleren, overhalen, stoken, destilleren {ww.}
destillera


Gerelateerd aan gebrand

alert - kien - vinnig - gespitst - bijtend - doordringend - fel - guur - schel - scherp - schril - snerpend - aan zijn - branden - braden