Vertaling van glas
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
glas , ruit {zn.}
glas
Hij leegde zijn glas.
Han tömde sitt glas.
drinkglas , glas {zn.}
glas
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Hij leegde zijn glas.
Han tömde sitt glas.
Hij vulde het glas met wijn.
Han fyllde glaset med vin.