Vertaling van keer
Inhoud:
Nederlands
Zweeds
keer, maal {zn.}
gång
Ik heb hem een keer ontmoet.
Jag träffade honom en gång.
verandering , verzetting , wijziging , wisseling , keer, omkeer {zn.}
förändring
kentering , verandering , keer, verloop {zn.}
ändring
draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
vända
vrida
vrida
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Zweeds
Ik heb hem een keer ontmoet.
Jag träffade honom en gång.
Hij verdient drie keer zoveel als ik.
Han tjänar tre gånger så mycket pengar som jag.
Hij verdient drie keer meer dan ik.
Han tjänar tre gånger så mycket som jag.
Herinner je je de keer dat we naar Parijs gingen?
Minns du den gången vi åkte till Paris?
Ik kan me de eerste keer nog herinneren.
Jag minns den första gången.
Hij verdient drie keer meer dan ik doe.
Han tjänar tre gånger så mycket som jag gör.