Vertaling van opmaken

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
opmaken, verdoen, verklungelen, verkwisten, vermorsen, verspillen {ww.}
öda
ödsla
slösa
opgebruiken, opmaken, verbruiken {ww.}
förbruka


Gerelateerd aan opmaken

verdoen - verklungelen - verkwisten - vermorsen - verspillen - opgebruiken - verbruiken