Vertaling van sluiten

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
op slot doen, sluiten, afsluiten {ww.}
låsa
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
stänga


Gerelateerd aan sluiten

op slot doen - afsluiten - dichtdoen - dichtmaken - toedoen