Vertaling van storten

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
gieten, plengen, schenken, storten, vergieten {ww.}
hälla
stöpa
gjuta
betalen, dokken, storten, uitbetalen, uitkeren, voldoen {ww.}
erlägga
betala


Gerelateerd aan storten

gieten - plengen - schenken - vergieten - betalen - dokken - uitbetalen - uitkeren - voldoen