Vertaling van teken

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
teken [o], sein, signaal {zn.}
signal
adstructie [v], bewijs [o], teken [o] {zn.}
gärd
prov
bevis
bewijs [o], blijk [o], teken [o], merkteken [o], wenk {zn.}
tecken
tekenen, aftekenen, trekken, uittekenen {ww.}
teckna
rita
karakteriseren, kenmerken, tekenen, typeren {ww.}
karakterisera
onderschrijven, tekenen, ondertekenen {ww.}
underteckna
teckna
underskriva
skriva