Vertaling van vat

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
fust [o], ton [v], vat [o] {zn.}

tunna
fat
pot, pul, vaas, vat [o] {zn.}
vas
doos [v], bak [m], etui [o], foedraal [o], koker [m], korf [m], pot [m], zak, vat [o], kist [v], fles [v], krat [o], emmer, kruik, urn {zn.}
urna
stop

skål
aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
ta
taga
fatta
Je moet de koe bij de horens vatten!
Du måste ta tjuren vid hornen!
Welke trein gaat ge nemen?
Vilket tåg tänker du ta?
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
begripa
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
fånga


Gerelateerd aan vat

fust - ton - pot - pul - vaas - doos - bak - etui - foedraal - koker - korf - zak - kist - fles - krat