Vertaling van waard

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
herbergier, logementhouder, waard {zn.}
värd
dierbaar, duur, kostbaar, lief, prijzig, waard, waardevol, geacht {bn.}
dyr
dyrbar
kär
rar
söt


Gerelateerd aan waard

herbergier - logementhouder - dierbaar - duur - kostbaar - lief - prijzig - waardevol - geacht