Vertaling van wagen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
kans lopen, op het spel zetten, risico lopen, riskeren, wagen {ww.}
våga
äventyra
riskera
bestaan, durven, wagen {ww.}
våga
töras
rijtuig, vehikel, voertuig, wagen {zn.}
åkdon
fordon