Vertaling van branco

Inhoud:

Portugees
Nederlands
branco {bn.}
blank
wit 
branco {zn.}
wit 
O cachorro é branco.
De hond is wit.
Meu cachorro é branco.
Mijn hond is wit.
branco, homem da raça branca {zn.}
blanke [m]


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

O cachorro é branco.

De hond is wit.

Uma enfermeira veste branco.

Een verpleegster kleedt zich in het wit.

Meu cachorro é branco.

Mijn hond is wit.

Ela tem um gato branco.

Ze heeft een witte kat.

Você gosta de chocolate branco?

Hebt ge graag witte chokolade?

''Qual é teu desejo?'', perguntou o pequeno coelho branco.

"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.

"Qual é o problema?", perguntou o pequeno coelho branco.

"Wat is er?" vroeg het kleine witte konijn.

Temos dois gatos; um é branco e o outro é preto.

We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.

Tenho um gato e um cão. O gato é preto e o cão é branco.

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

Ela tem dois gatos. Um é branco e o outro é preto.

Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.


Gerelateerd aan branco

homem da raça branca