Vertaling van conversar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
conversar, dialogar {ww.}
een samenspraak houden
conversar {ww.}
een gesprek voeren
converseren


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Podemos conversar?

Kunnen we praten?

Estou aqui. Você quer conversar?

Ik ben er, wil je praten?

Queria ter mais tempo para conversar com ela.

Ik wou dat ik meer tijd had om met haar te praten.

Minha ideia é que devemos conversar com Sr. Brown.

Ik vind dat we met dhr. Brown moeten praten.


Gerelateerd aan conversar

dialogar