Vertaling van eles

Inhoud:

Portugees
Nederlands
elas, eles {pers. vnw.}
ze
zij 


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Eles veem Dan.

Zij zien Dan.

Eles não tinham comida.

Ze hadden geen eten.

Eles também vêm?

Komen zij ook?

Eles comem muito arroz.

Ze eten veel rijst.

São amigos eles?

Zijn ze vrienden?

Eles enlatam pescado.

Zij kunnen vissen.

Eles são russos.

Zij zijn Russisch.

Eles não vêm hoje.

Ze komen niet vandaag.

Eles perderam a batalha.

Ze hebben het gevecht verloren.

Eles o respeitam.

Ze respecteren hem.

Eles são nossos hóspedes.

Ze zijn onze gasten.

Eles viveram felizes para sempre.

Ze leefden nog lang en gelukkig.

Eles vendem notebooks na loja?

Verkopen ze schriften in die winkel?

Eles partiram ontem a noite.

Gisteravond zijn ze vertrokken.

Eles não tomam decisões importantes.

Ze nemen geen belangrijke beslissingen.


Gerelateerd aan eles

elas