Vertaling van espanhol

Inhoud:

Portugees
Nederlands
espanhol {bn.}
Spaans 
espanhol {zn.}
Spanjaard [m]


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Estamos aprendendo espanhol.

Wij leren Spaans.

Elas falam espanhol.

Zij kunnen Spaans spreken.

Sim, eu falo espanhol.

Ja, ik spreek Spaans.

A senhora fala espanhol?

Spreekt u Spaans?

Eu não sei falar inglês, muito menos espanhol.

Ik kan geen Engels spreken, en Spaans nog minder.