Vertaling van fogo

Inhoud:

Portugees
Nederlands
fogo, lume {zn.}
vuur  [o]
O fogo se apagou.
Het vuur is uitgegaan.
Mate-o com fogo!
Dood het met vuur!
combustão, fogo, incêndio {zn.}
brand [m]
Em caso de incêndio, disque 119.
In geval van brand, bel 119.
Segundo o jornal, houve um grande incêndio na noite passada.
Volgens de krant was er gisteren een grote brand.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Mate-o com fogo!

Dood het met vuur!

O fogo se apagou.

Het vuur is uitgegaan.

Minha casa estava pegando fogo.

Mijn huis was aan het branden.

Não tem fumaça sem fogo.

Waar rook is, is vuur.

É perigoso brincar em volta do fogo.

Het is gevaarlijk dicht bij het vuur te spelen.

Mas no final, ele colocou o livro no fogo.

Maar uiteindelijk zette hij het boek op het vuur.

Um pequeno fogo na floresta pode se espalhar facilmente se tornar um grande incêncio rapidamente.

Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.


Gerelateerd aan fogo

lume - combustão - incêndio