Vertaling van fumar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
fumar {ww.}
roken 
smoken
Ela parou de fumar.
Ze is gestopt met roken.
Ele parou de fumar.
Hij is gestopt met roken.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Eu parei de fumar.

Ik ben gestopt met roken.

Ela parou de fumar.

Ze is gestopt met roken.

Ele parou de fumar.

Hij is gestopt met roken.

Você deveria parar de fumar.

Je zou beter stoppen met roken.

Ele decidiu parar de fumar.

Hij besliste te stoppen met roken.

Meu pai desistiu de fumar.

Mijn vader is gestopt met roken.

Você deve parar de fumar.

Ge moet stoppen met roken.

Eu parei de fumar e de beber.

Ik ben gestopt met roken en drinken.

Deixei de fumar um ano atrás.

Ik ben een jaar geleden gestopt met roken.

Eu parei de fumar há seis meses.

Ik ben twee maanden geleden gestopt met roken.

Parei de fumar e de beber.

Ik ben gestopt met roken en drinken.