Vertaling van luz

Inhoud:

Portugees
Nederlands
luz {zn.}
licht  [o]
schijnsel [o]
schijn [m]
Vejo uma luz.
Ik zie een licht.
Posso ver a luz.
Ik kan het licht zien.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Vejo uma luz.

Ik zie een licht.

Posso ver a luz.

Ik kan het licht zien.

Eu gosto da luz de velas.

Ik hou van kaarslicht.

Apague a luz. Eu não consigo dormir.

Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.

Acenda a luz. Eu não consigo ver nada.

Doe het licht aan. Ik zie niks.

Por favor, apague a luz quando sair da sala.

Doe alsjeblieft het licht uit als je de kamer uitgaat.