Vertaling van partir

Inhoud:

Portugees
Nederlands
partir, pôr-se a caminho {ww.}
op reis gaan
afreizen 
partir {ww.}
afvaren
partir, quebrar, rasgar, romper {ww.}
verbreken
stukbreken
schenden
doorbreken
afbreken 
breken 
afastar-se, ausentar-se, partir, retirar-se {ww.}
zich verwijderen
vertrekken
weggaan 
afgaan 
pôr-se em marcha, arrancar, partir, pôr-se em movimento {ww.}
vertrekken
starten
fender, partir, rachar {ww.}
splijten
doorklieven
kloven
klieven
arrancar, partir {ww.}
het op een lopen zetten
ausentar-se, partir {ww.}
wegrijden
vertrekken
uitlopen
uitvaren
afrijden
cortar, partir, talhar {ww.}
snerpen
snijden 


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Estou para partir.

Ik sta op het punt uit te gaan.

Quando você vai partir?

Wanneer vertrekt ge?

Farinha é feita a partir do trigo.

Meel wordt van tarwe gemaakt.

Eu não sei o que fazer a partir de agora.

Ik weet niet wat ik van nu af aan moet doen.

O museu está aberto a partir das 9 horas da manhã.

Het museum opent om 9 uur 's ochtends.

A partir de 1950, a Comunidade Europeia do Carvão e do Aço começa a unir económica e politicamente os países europeus, tendo em vista assegurar uma paz duradoura.

Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.