Vertaling van passagem

Inhoud:

Portugees
Nederlands
passagem, viela {zn.}
passage  [v]
overgang
doorgang [m]
passagem {zn.}
passagebiljet [o]
bilhete, cupom, ficha, passagem {zn.}
kaartje  [o]
ticket [o]
biljet  [o]
Tens um bilhete?
Heb je een kaartje?
corredor, galeria, passagem {zn.}
rijstrook
gang  [m]
overloop
baan  [v]


Gerelateerd aan passagem

viela - bilhete - cupom - ficha - corredor - galeria