Vertaling van provar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
provar, saborear {ww.}
smaken
proeven
atestar, certificar, provar, testemunhar {ww.}
getuigen
certificeren
fazer prova de, demostrar, provar {ww.}
bewijzen
waarmaken
uitwijzen
staven 
adstrueren
aantonen 
Você tem como provar isso?
Kunt u dat bewijzen?
Ela está tentando provar a existência de fantasmas.
Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
ensaiar, experimentar, provar {ww.}
uitproberen 
toetsen
proberen
aanpassen 
passen
beproeven 
padecer, sofrer, suportar, penar, agüentar, provar, aturar, tolerar {ww.}
verdragen 
velen
uitstaan
ondergaan
lijden 
doorstaan
Suportar pode ser insuportável.
Verdragen kan onverdraaglijk zijn.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Você tem como provar isso?

Kunt u dat bewijzen?

Ela está tentando provar a existência de fantasmas.

Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.

Os matemáticos são poetas, só que têm de provar o que sua fantasia cria.

Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.