Vertaling van lyssna

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
höra, lyssna, åhöra {ww.}
luisteren 
toeluisteren
toehoren
beluisteren 
aanhoren
Jag orkar inte lyssna mer på hennes klagomål.
Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Lyssna!

Luister!

Lyssna noga är du snäll.

Luister alstublieft goed.

Jag orkar inte lyssna mer på hennes klagomål.

Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.


Gerelateerd aan lyssna

höra - åhöra