Vertaling van vanlig

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
bruklig, gemen, gångbar, ordinär, vanlig, övlig {bn.}
gebruikelijk
gewoon 
snäll, vänlig {bn.}
joviaal
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
snäll, vänlig {bn.}
fideel
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
snäll, vänlig {bn.}
hartelijk
cordiaal
ruimhartig
warmhartig
warm
gul
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
snäll, vänlig {bn.}
bemoedigend
hartsterkend
hoopgevend
opbeurend
troostend
troostrijk
hoopvol
hartversterkend
opwekkend
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
snäll, vänlig {bn.}
gemoedelijk
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk


Gerelateerd aan vanlig

bruklig - gemen - gångbar - ordinär - övlig - snäll - vänligsnäll