Vertaling van boter

Inhoud:

Nederlands
Spaans
boter [v] {zn.}
mantequilla [v] (la ~)
Een beetje brood en boter
Un poco de pan y mantequilla.
Waar wordt boter van gemaakt?
¿De qué se hace la mantequilla?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Een beetje brood en boter

Un poco de pan y mantequilla.

Boter wordt van room gemaakt.

La manteca se hace con crema.

Waar wordt boter van gemaakt?

¿De qué se hace la mantequilla?

Kan jij boter van margarine onderscheiden?

¿Sabes distinguir la mantequilla de la margarina?

Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.

Pan y mantequilla es mi desayuno habitual.

Brood en boter is mijn gewoon ontbijt.

Pan y mantequilla es mi desayuno habitual.

Ik at niets anders dan brood en boter.

No comí más que pan y mantequilla.