Vervoeging van rückdatieren
Onbepaalde wijs (infinitief): rückdatieren
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich rückdatiere
- du rückdatierst
- er/sie/es rückdatiert
- wir rückdatieren
- ihr rückdatiert
- sie rückdatieren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik antedateer
- jij antedateert
- hij/zij/het antedateert
- wij antedateren
- jullie antedateren
- zij antedateren
Präteritum Indikativ
- ich rückdatierte
- du rückdatiertest
- er/sie/es rückdatierte
- wir rückdatierten
- ihr rückdatiertet
- sie rückdatierten
Onvoltooid verleden tijd
- ik antedateerde
- jij antedateerde
- hij/zij/het antedateerde
- wij antedateerden
- jullie antedateerden
- zij antedateerden
Perfekt Indikativ
- ich habe rückdatiert
- du hast rückdatiert
- er/sie/es hat rückdatiert
- wir haben rückdatiert
- ihr habt rückdatiert
- sie haben rückdatiert
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geantedateerd
- jij hebt geantedateerd
- hij/zij/het heeft geantedateerd
- wij hebben geantedateerd
- jullie hebben geantedateerd
- zij hebben geantedateerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte rückdatiert
- du hattest rückdatiert
- er/sie/es hatte rückdatiert
- wir hatten rückdatiert
- ihr hattet rückdatiert
- sie hatten rückdatiert
Voltooid verleden tijd
- ik had geantedateerd
- jij had geantedateerd
- hij/zij/het had geantedateerd
- wij hadden geantedateerd
- jullie hadden geantedateerd
- zij hadden geantedateerd
Futur I Indikativ
- ich werde rückdatieren
- du wirst rückdatieren
- er/sie/es wird rückdatieren
- wir werden rückdatieren
- ihr werdet rückdatieren
- sie werden rückdatieren
Toekomende tijd I
- ik zal antedateren
- jij zult antedateren
- hij/zij/het zal antedateren
- wij zullen antedateren
- jullie zullen antedateren
- zij zullen antedateren
Futur II Indikativ
- ich werde rückdatiert haben
- du wirst rückdatiert haben
- er/sie/es wird rückdatiert haben
- wir werden rückdatiert haben
- ihr werdet rückdatiert haben
- sie werden rückdatiert haben
Toekomende tijd II
- ik zal geantedateerd hebben
- jij zult geantedateerd hebben
- hij/zij/het zal geantedateerd hebben
- wij zullen geantedateerd hebben
- jullie zullen geantedateerd hebben
- zij zullen geantedateerd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde rückdatieren
- du würdest rückdatieren
- er/sie/es würde rückdatieren
- wir würden rückdatieren
- ihr würdet rückdatieren
- sie würden rückdatieren
Conditionalis I
- ik zou antedateren
- jij zou antedateren
- hij/zij/het zou antedateren
- wij zouden antedateren
- jullie zouden antedateren
- zij zouden antedateren
Futur II Konjunktiv II
- ich würde rückdatiert haben
- du würdest rückdatiert haben
- er/sie/es würde rückdatiert haben
- wir würden rückdatiert haben
- ihr würdet rückdatiert haben
- sie würden rückdatiert haben
Conditionalis II
- ik zou hebben geantedateerd
- jij zou hebben geantedateerd
- hij/zij/het zou hebben geantedateerd
- wij zouden hebben geantedateerd
- jullie zouden hebben geantedateerd
- zij zouden hebben geantedateerd
Imperativ
- du rückdatiere
- ihr rückdatiert
Imperatief
- jij antedateer
- jullie antedateert