Vervoeging van alphabetize
Onbepaalde wijs (infinitief): to alphabetize
				
				Engels
Nederlands
Present
- I alphabetize
 - you alphabetize
 - he/she/it alphabetizes
 - we alphabetize
 - you alphabetize
 - they alphabetize
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik alfabetiseer
 - jij alfabetiseert
 - hij/zij/het alfabetiseert
 - wij alfabetiseren
 - jullie alfabetiseren
 - zij alfabetiseren
 
Simple past
- I alphabetized
 - you alphabetized
 - he/she/it alphabetized
 - we alphabetized
 - you alphabetized
 - they alphabetized
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik alfabetiseerde
 - jij alfabetiseerde
 - hij/zij/het alfabetiseerde
 - wij alfabetiseerden
 - jullie alfabetiseerden
 - zij alfabetiseerden
 
Present perfect
- I have alphabetized
 - you have alphabetized
 - he/she/it has alphabetized
 - we have alphabetized
 - you have alphabetized
 - they have alphabetized
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gealfabetiseerd
 - jij hebt gealfabetiseerd
 - hij/zij/het heeft gealfabetiseerd
 - wij hebben gealfabetiseerd
 - jullie hebben gealfabetiseerd
 - zij hebben gealfabetiseerd
 
Past perfect
- I had alphabetized
 - you had alphabetized
 - he/she/it had alphabetized
 - we had alphabetized
 - you had alphabetized
 - they had alphabetized
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gealfabetiseerd
 - jij had gealfabetiseerd
 - hij/zij/het had gealfabetiseerd
 - wij hadden gealfabetiseerd
 - jullie hadden gealfabetiseerd
 - zij hadden gealfabetiseerd
 
Future
- I will alphabetize
 - you will alphabetize
 - he/she/it will alphabetize
 - we will alphabetize
 - you will alphabetize
 - they will alphabetize
 
Toekomende tijd I
- ik zal alfabetiseren
 - jij zult alfabetiseren
 - hij/zij/het zal alfabetiseren
 - wij zullen alfabetiseren
 - jullie zullen alfabetiseren
 - zij zullen alfabetiseren
 
Future perfect
- I will have alphabetized
 - you will have alphabetized
 - he/she/it will have alphabetized
 - we will have alphabetized
 - you will have alphabetized
 - they will have alphabetized
 
Toekomende tijd II
- ik zal gealfabetiseerd hebben
 - jij zult gealfabetiseerd hebben
 - hij/zij/het zal gealfabetiseerd hebben
 - wij zullen gealfabetiseerd hebben
 - jullie zullen gealfabetiseerd hebben
 - zij zullen gealfabetiseerd hebben
 
Conditional present
- I would alphabetize
 - you would alphabetize
 - he/she/it would alphabetize
 - we would alphabetize
 - you would alphabetize
 - they would alphabetize
 
Conditionalis I
- ik zou alfabetiseren
 - jij zou alfabetiseren
 - hij/zij/het zou alfabetiseren
 - wij zouden alfabetiseren
 - jullie zouden alfabetiseren
 - zij zouden alfabetiseren
 
Conditional perfect
- I would have alphabetized
 - you would have alphabetized
 - he/she/it would have alphabetized
 - we would have alphabetized
 - you would have alphabetized
 - they would have alphabetized
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gealfabetiseerd
 - jij zou hebben gealfabetiseerd
 - hij/zij/het zou hebben gealfabetiseerd
 - wij zouden hebben gealfabetiseerd
 - jullie zouden hebben gealfabetiseerd
 - zij zouden hebben gealfabetiseerd
 
Imperative
- you alphabetize
 - you alphabetize
 
Imperatief
- jij alfabetiseer
 - jullie alfabetiseert