Vervoeging van discolor
Onbepaalde wijs (infinitief): to discolor
				
				Engels
Nederlands
Present
- he/she/it discolors
 - they discolor
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het verkleurt
 - zij verkleuren
 
Simple past
- he/she/it discolored
 - they discolored
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het verkleurde
 - zij verkleurden
 
Present perfect
- he/she/it has discolored
 - they have discolored
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft verkleurd
 - zij hebben verkleurd
 
Past perfect
- he/she/it had discolored
 - they had discolored
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had verkleurd
 - zij hadden verkleurd
 
Future
- he/she/it will discolor
 - they will discolor
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal verkleuren
 - zij zult verkleuren
 
Future perfect
- he/she/it will have discolored
 - they will have discolored
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal verkleurd hebben
 - zij zult verkleurd hebben
 
Conditional present
- he/she/it would discolor
 - they would discolor
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal verkleuren
 - zij zullen verkleuren
 
Conditional perfect
- he/she/it would have discolored
 - they would have discolored
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben verkleurd
 - zij zullen hebben verkleurd