Vervoeging van preempt
Onbepaalde wijs (infinitief): to preempt
				
				Engels
Nederlands
Present
- I preempt
 - you preempt
 - he/she/it preempts
 - we preempt
 - you preempt
 - they preempt
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ondervang
 - jij ondervangt
 - hij/zij/het ondervangt
 - wij ondervangen
 - jullie ondervangen
 - zij ondervangen
 
Simple past
- I preempted
 - you preempted
 - he/she/it preempted
 - we preempted
 - you preempted
 - they preempted
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderving
 - jij onderving
 - hij/zij/het onderving
 - wij ondervingen
 - jullie ondervingen
 - zij ondervingen
 
Present perfect
- I have preempted
 - you have preempted
 - he/she/it has preempted
 - we have preempted
 - you have preempted
 - they have preempted
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ondervangen
 - jij hebt ondervangen
 - hij/zij/het heeft ondervangen
 - wij hebben ondervangen
 - jullie hebben ondervangen
 - zij hebben ondervangen
 
Past perfect
- I had preempted
 - you had preempted
 - he/she/it had preempted
 - we had preempted
 - you had preempted
 - they had preempted
 
Voltooid verleden tijd
- ik had ondervangen
 - jij had ondervangen
 - hij/zij/het had ondervangen
 - wij hadden ondervangen
 - jullie hadden ondervangen
 - zij hadden ondervangen
 
Future
- I will preempt
 - you will preempt
 - he/she/it will preempt
 - we will preempt
 - you will preempt
 - they will preempt
 
Toekomende tijd I
- ik zal ondervangen
 - jij zult ondervangen
 - hij/zij/het zal ondervangen
 - wij zullen ondervangen
 - jullie zullen ondervangen
 - zij zullen ondervangen
 
Future perfect
- I will have preempted
 - you will have preempted
 - he/she/it will have preempted
 - we will have preempted
 - you will have preempted
 - they will have preempted
 
Toekomende tijd II
- ik zal ondervangen hebben
 - jij zult ondervangen hebben
 - hij/zij/het zal ondervangen hebben
 - wij zullen ondervangen hebben
 - jullie zullen ondervangen hebben
 - zij zullen ondervangen hebben
 
Conditional present
- I would preempt
 - you would preempt
 - he/she/it would preempt
 - we would preempt
 - you would preempt
 - they would preempt
 
Conditionalis I
- ik zou ondervangen
 - jij zou ondervangen
 - hij/zij/het zou ondervangen
 - wij zouden ondervangen
 - jullie zouden ondervangen
 - zij zouden ondervangen
 
Conditional perfect
- I would have preempted
 - you would have preempted
 - he/she/it would have preempted
 - we would have preempted
 - you would have preempted
 - they would have preempted
 
Conditionalis II
- ik zou hebben ondervangen
 - jij zou hebben ondervangen
 - hij/zij/het zou hebben ondervangen
 - wij zouden hebben ondervangen
 - jullie zouden hebben ondervangen
 - zij zouden hebben ondervangen
 
Imperative
- you preempt
 - you preempt
 
Imperatief
- jij ondervang
 - jullie ondervangt