Vervoeging van yellow
Onbepaalde wijs (infinitief): to yellow
				
				Engels
Nederlands
Present
- he/she/it yellows
 - they yellow
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vergeelt
 - zij vergelen
 
Simple past
- he/she/it yellowed
 - they yellowed
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vergeelde
 - zij vergeelden
 
Present perfect
- he/she/it has yellowed
 - they have yellowed
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft vergeeld
 - zij hebben vergeeld
 
Past perfect
- he/she/it had yellowed
 - they had yellowed
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had vergeeld
 - zij hadden vergeeld
 
Future
- he/she/it will yellow
 - they will yellow
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal vergelen
 - zij zult vergelen
 
Future perfect
- he/she/it will have yellowed
 - they will have yellowed
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal vergeeld hebben
 - zij zult vergeeld hebben
 
Conditional present
- he/she/it would yellow
 - they would yellow
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal vergelen
 - zij zullen vergelen
 
Conditional perfect
- he/she/it would have yellowed
 - they would have yellowed
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben vergeeld
 - zij zullen hebben vergeeld