Vervoeging van circular
Onbepaalde wijs (infinitief): circular
				
				Spaans
Nederlands
Indicativo presente
- él/ella circula
 - ellos/ellas circulan
 
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het circuleert
 - zij circuleren
 
Indefinido
- él/ella circuló
 - ellos/ellas circularon
 
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het circuleerde
 - zij circuleerden
 
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha circulado
 - ellos/ellas han circulado
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gecirculeerd
 - zij hebben gecirculeerd
 
Pluscuamperfecto
- él/ella había circulado
 - ellos/ellas habían circulado
 
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gecirculeerd
 - zij hadden gecirculeerd
 
Futuro I
- él/ella circulará
 - ellos/ellas circularán
 
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal circuleren
 - zij zult circuleren
 
Futuro perfecto
- él/ella habrá circulado
 - ellos/ellas habrán circulado
 
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gecirculeerd hebben
 - zij zult gecirculeerd hebben
 
Condicional
- él/ella circularía
 - ellos/ellas circularían
 
Conditionalis I
- hij/zij/het zal circuleren
 - zij zullen circuleren
 
Condicional perfecto
- él/ella habría circulado
 - ellos/ellas habrían circulado
 
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gecirculeerd
 - zij zullen hebben gecirculeerd