Vervoeging van incumbir

Spaans

Nederlands

Indicativo presente

  • él/ella incumbe

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het gaat aan

Indefinido

  • él/ella incumbió

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het ging aan

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha incumbido

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft aangegaan

Pluscuamperfecto

  • él/ella había incumbido

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had aangegaan

Futuro I

  • él/ella incumbirá

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal aangaan

Futuro perfecto

  • él/ella habrá incumbido

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal aangegaan hebben

Condicional

  • él/ella incumbiría

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou aangaan

Condicional perfecto

  • él/ella habría incumbido

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben aangegaan