Vervoeging van aangorden
Onbepaalde wijs (infinitief): aangorden
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- ik gord aan
- jij gordt aan
- hij/zij/het gordt aan
- wij gorden aan
- jullie gorden aan
- zij gorden aan
 
- Onvoltooid verleden tijd- ik gordde aan
- jij gordde aan
- hij/zij/het gordde aan
- wij gordden aan
- jullie gordden aan
- zij gordden aan
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- ik heb aangegord
- jij hebt aangegord
- hij/zij/het heeft aangegord
- wij hebben aangegord
- jullie hebben aangegord
- zij hebben aangegord
 
- Voltooid verleden tijd- ik had aangegord
- jij had aangegord
- hij/zij/het had aangegord
- wij hadden aangegord
- jullie hadden aangegord
- zij hadden aangegord
 
- Toekomende tijd I- ik zal aangorden
- jij zult aangorden
- hij/zij/het zal aangorden
- wij zullen aangorden
- jullie zullen aangorden
- zij zullen aangorden
 
- Toekomende tijd II- ik zal aangegord hebben
- jij zult aangegord hebben
- hij/zij/het zal aangegord hebben
- wij zullen aangegord hebben
- jullie zullen aangegord hebben
- zij zullen aangegord hebben
 
- Conditionalis I- ik zou aangorden
- jij zou aangorden
- hij/zij/het zou aangorden
- wij zouden aangorden
- jullie zouden aangorden
- zij zouden aangorden
 
- Conditionalis II- ik zou hebben aangegord
- jij zou hebben aangegord
- hij/zij/het zou hebben aangegord
- wij zouden hebben aangegord
- jullie zouden hebben aangegord
- zij zouden hebben aangegord
 
- Imperatief- jij gord aan
- jullie gordt aan