Vervoeging van apaiseren
Onbepaalde wijs (infinitief): apaiseren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik apaiseer
- jij apaiseert
- hij/zij/het apaiseert
- wij apaiseren
- jullie apaiseren
- zij apaiseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik apaiseerde
- jij apaiseerde
- hij/zij/het apaiseerde
- wij apaiseerden
- jullie apaiseerden
- zij apaiseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geapaiseerd
- jij hebt geapaiseerd
- hij/zij/het heeft geapaiseerd
- wij hebben geapaiseerd
- jullie hebben geapaiseerd
- zij hebben geapaiseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geapaiseerd
- jij had geapaiseerd
- hij/zij/het had geapaiseerd
- wij hadden geapaiseerd
- jullie hadden geapaiseerd
- zij hadden geapaiseerd
Toekomende tijd I
- ik zal apaiseren
- jij zult apaiseren
- hij/zij/het zal apaiseren
- wij zullen apaiseren
- jullie zullen apaiseren
- zij zullen apaiseren
Toekomende tijd II
- ik zal geapaiseerd hebben
- jij zult geapaiseerd hebben
- hij/zij/het zal geapaiseerd hebben
- wij zullen geapaiseerd hebben
- jullie zullen geapaiseerd hebben
- zij zullen geapaiseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou apaiseren
- jij zou apaiseren
- hij/zij/het zou apaiseren
- wij zouden apaiseren
- jullie zouden apaiseren
- zij zouden apaiseren
Conditionalis II
- ik zou hebben geapaiseerd
- jij zou hebben geapaiseerd
- hij/zij/het zou hebben geapaiseerd
- wij zouden hebben geapaiseerd
- jullie zouden hebben geapaiseerd
- zij zouden hebben geapaiseerd
Imperatief
- jij apaiseer
- jullie apaiseert