Vervoeging van baten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het baat
    • zij baten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het baatte
    • zij baatten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft gebaat
    • zij hebben gebaat
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had gebaat
    • zij hadden gebaat
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal baten
    • zij zult baten
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal gebaat hebben
    • zij zult gebaat hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal baten
    • zij zullen baten
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben gebaat
    • zij zullen hebben gebaat