Vervoeging van bederven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bederf
    • jij bederft
    • hij/zij/het bederft
    • wij bederven
    • jullie bederven
    • zij bederven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bedierf
    • jij bedierf
    • hij/zij/het bedierf
    • wij bedierven
    • jullie bedierven
    • zij bedierven
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bedorven
    • jij hebt bedorven
    • hij/zij/het heeft bedorven
    • wij hebben bedorven
    • jullie hebben bedorven
    • zij hebben bedorven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bedorven
    • jij had bedorven
    • hij/zij/het had bedorven
    • wij hadden bedorven
    • jullie hadden bedorven
    • zij hadden bedorven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bederven
    • jij zult bederven
    • hij/zij/het zal bederven
    • wij zullen bederven
    • jullie zullen bederven
    • zij zullen bederven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bedorven hebben
    • jij zult bedorven hebben
    • hij/zij/het zal bedorven hebben
    • wij zullen bedorven hebben
    • jullie zullen bedorven hebben
    • zij zullen bedorven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bederven
    • jij zou bederven
    • hij/zij/het zou bederven
    • wij zouden bederven
    • jullie zouden bederven
    • zij zouden bederven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bedorven
    • jij zou hebben bedorven
    • hij/zij/het zou hebben bedorven
    • wij zouden hebben bedorven
    • jullie zouden hebben bedorven
    • zij zouden hebben bedorven
  • Imperatief

    • jij bederf
    • jullie bederft

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van bederven