Vervoeging van bedroeven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bedroef
    • jij bedroeft
    • hij/zij/het bedroeft
    • wij bedroeven
    • jullie bedroeven
    • zij bedroeven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bedroefde
    • jij bedroefde
    • hij/zij/het bedroefde
    • wij bedroefden
    • jullie bedroefden
    • zij bedroefden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bedroefd
    • jij hebt bedroefd
    • hij/zij/het heeft bedroefd
    • wij hebben bedroefd
    • jullie hebben bedroefd
    • zij hebben bedroefd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bedroefd
    • jij had bedroefd
    • hij/zij/het had bedroefd
    • wij hadden bedroefd
    • jullie hadden bedroefd
    • zij hadden bedroefd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bedroeven
    • jij zult bedroeven
    • hij/zij/het zal bedroeven
    • wij zullen bedroeven
    • jullie zullen bedroeven
    • zij zullen bedroeven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bedroefd hebben
    • jij zult bedroefd hebben
    • hij/zij/het zal bedroefd hebben
    • wij zullen bedroefd hebben
    • jullie zullen bedroefd hebben
    • zij zullen bedroefd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bedroeven
    • jij zou bedroeven
    • hij/zij/het zou bedroeven
    • wij zouden bedroeven
    • jullie zouden bedroeven
    • zij zouden bedroeven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bedroefd
    • jij zou hebben bedroefd
    • hij/zij/het zou hebben bedroefd
    • wij zouden hebben bedroefd
    • jullie zouden hebben bedroefd
    • zij zouden hebben bedroefd
  • Imperatief

    • jij bedroef
    • jullie bedroeft