Vervoeging van beklijven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het beklijft
    • zij beklijven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het beklijfde
    • zij beklijfden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft beklijfd
    • zij hebben beklijfd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had beklijfd
    • zij hadden beklijfd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal beklijven
    • zij zult beklijven
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal beklijfd hebben
    • zij zult beklijfd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal beklijven
    • zij zullen beklijven
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben beklijfd
    • zij zullen hebben beklijfd

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beklijven