Vervoeging van bekokstoven
Onbepaalde wijs (infinitief): bekokstoven
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekokstoof
- jij bekokstooft
- hij/zij/het bekokstooft
- wij bekokstoven
- jullie bekokstoven
- zij bekokstoven
Indicativo presente
- yo invento
- tú inventas
- él/ella inventa
- nosotros inventamos
- vosotros inventáis
- ellos/ellas inventan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekokstoofde
- jij bekokstoofde
- hij/zij/het bekokstoofde
- wij bekokstoofden
- jullie bekokstoofden
- zij bekokstoofden
Indefinido
- yo inventé
- tú inventaste
- él/ella inventó
- nosotros inventamos
- vosotros inventasteis
- ellos/ellas inventaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekokstoofd
- jij hebt bekokstoofd
- hij/zij/het heeft bekokstoofd
- wij hebben bekokstoofd
- jullie hebben bekokstoofd
- zij hebben bekokstoofd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he inventado
- tú has inventado
- él/ella ha inventado
- nosotros hemos inventado
- vosotros habéis inventado
- ellos/ellas han inventado
Voltooid verleden tijd
- ik had bekokstoofd
- jij had bekokstoofd
- hij/zij/het had bekokstoofd
- wij hadden bekokstoofd
- jullie hadden bekokstoofd
- zij hadden bekokstoofd
Pluscuamperfecto
- yo había inventado
- tú habías inventado
- él/ella había inventado
- nosotros habíamos inventado
- vosotros habíais inventado
- ellos/ellas habían inventado
Toekomende tijd I
- ik zal bekokstoven
- jij zult bekokstoven
- hij/zij/het zal bekokstoven
- wij zullen bekokstoven
- jullie zullen bekokstoven
- zij zullen bekokstoven
Futuro I
- yo inventaré
- tú inventarás
- él/ella inventará
- nosotros inventaremos
- vosotros inventaréis
- ellos/ellas inventarán
Toekomende tijd II
- ik zal bekokstoofd hebben
- jij zult bekokstoofd hebben
- hij/zij/het zal bekokstoofd hebben
- wij zullen bekokstoofd hebben
- jullie zullen bekokstoofd hebben
- zij zullen bekokstoofd hebben
Futuro perfecto
- yo habré inventado
- tú habrás inventado
- él/ella habrá inventado
- nosotros habremos inventado
- vosotros habréis inventado
- ellos/ellas habrán inventado
Conditionalis I
- ik zou bekokstoven
- jij zou bekokstoven
- hij/zij/het zou bekokstoven
- wij zouden bekokstoven
- jullie zouden bekokstoven
- zij zouden bekokstoven
Condicional
- yo inventaría
- tú inventarías
- él/ella inventaría
- nosotros inventaríamos
- vosotros inventaríais
- ellos/ellas inventarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bekokstoofd
- jij zou hebben bekokstoofd
- hij/zij/het zou hebben bekokstoofd
- wij zouden hebben bekokstoofd
- jullie zouden hebben bekokstoofd
- zij zouden hebben bekokstoofd
Condicional perfecto
- yo habría inventado
- tú habrías inventado
- él/ella habría inventado
- nosotros habríamos inventado
- vosotros habríais inventado
- ellos/ellas habrían inventado
Imperatief
- jij bekokstoof
- jullie bekokstooft
Imperativo presente
- tú inventa
- vosotros inventad