Vervoeging van betonnen

• Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beton
  • jij betont
  • hij/zij/het betont
  • wij betonnen
  • jullie betonnen
  • zij betonnen

• Onvoltooid verleden tijd

  • ik betonde
  • jij betonde
  • hij/zij/het betonde
  • wij betonden
  • jullie betonden
  • zij betonden

• Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb betond
  • jij hebt betond
  • hij/zij/het heeft betond
  • wij hebben betond
  • jullie hebben betond
  • zij hebben betond

• Voltooid verleden tijd

  • ik had betond
  • jij had betond
  • hij/zij/het had betond
  • wij hadden betond
  • jullie hadden betond
  • zij hadden betond

• Toekomende tijd I

  • ik zal betonnen
  • jij zult betonnen
  • hij/zij/het zal betonnen
  • wij zullen betonnen
  • jullie zullen betonnen
  • zij zullen betonnen

• Toekomende tijd II

  • ik zal betond hebben
  • jij zult betond hebben
  • hij/zij/het zal betond hebben
  • wij zullen betond hebben
  • jullie zullen betond hebben
  • zij zullen betond hebben

• Conditionalis I

  • ik zou betonnen
  • jij zou betonnen
  • hij/zij/het zou betonnen
  • wij zouden betonnen
  • jullie zouden betonnen
  • zij zouden betonnen

• Conditionalis II

  • ik zou hebben betond
  • jij zou hebben betond
  • hij/zij/het zou hebben betond
  • wij zouden hebben betond
  • jullie zouden hebben betond
  • zij zouden hebben betond

• Imperatief

  • jij beton
  • jullie betont