Vervoeging van binnendruppelen

Onbepaalde wijs (infinitief): binnendruppelen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het druppelt binnen
    • zij druppelen binnen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het druppelde binnen
    • zij druppelden binnen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is binnengedruppeld
    • zij zijn binnengedruppeld
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was binnengedruppeld
    • zij waren binnengedruppeld
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal binnendruppelen
    • zij zult binnendruppelen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal binnengedruppeld zijn
    • zij zult binnengedruppeld zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal binnendruppelen
    • zij zullen binnendruppelen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn binnengedruppeld
    • zij zullen zijn binnengedruppeld

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van binnendruppelen