Vervoeging van binnensmokkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): binnensmokkelen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smokkel binnen
 - jij smokkelt binnen
 - hij/zij/het smokkelt binnen
 - wij smokkelen binnen
 - jullie smokkelen binnen
 - zij smokkelen binnen
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik smokkelde binnen
 - jij smokkelde binnen
 - hij/zij/het smokkelde binnen
 - wij smokkelden binnen
 - jullie smokkelden binnen
 - zij smokkelden binnen
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb binnengesmokkeld
 - jij hebt binnengesmokkeld
 - hij/zij/het heeft binnengesmokkeld
 - wij hebben binnengesmokkeld
 - jullie hebben binnengesmokkeld
 - zij hebben binnengesmokkeld
 
Voltooid verleden tijd
- ik had binnengesmokkeld
 - jij had binnengesmokkeld
 - hij/zij/het had binnengesmokkeld
 - wij hadden binnengesmokkeld
 - jullie hadden binnengesmokkeld
 - zij hadden binnengesmokkeld
 
Toekomende tijd I
- ik zal binnensmokkelen
 - jij zult binnensmokkelen
 - hij/zij/het zal binnensmokkelen
 - wij zullen binnensmokkelen
 - jullie zullen binnensmokkelen
 - zij zullen binnensmokkelen
 
Toekomende tijd II
- ik zal binnengesmokkeld hebben
 - jij zult binnengesmokkeld hebben
 - hij/zij/het zal binnengesmokkeld hebben
 - wij zullen binnengesmokkeld hebben
 - jullie zullen binnengesmokkeld hebben
 - zij zullen binnengesmokkeld hebben
 
Conditionalis I
- ik zou binnensmokkelen
 - jij zou binnensmokkelen
 - hij/zij/het zou binnensmokkelen
 - wij zouden binnensmokkelen
 - jullie zouden binnensmokkelen
 - zij zouden binnensmokkelen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben binnengesmokkeld
 - jij zou hebben binnengesmokkeld
 - hij/zij/het zou hebben binnengesmokkeld
 - wij zouden hebben binnengesmokkeld
 - jullie zouden hebben binnengesmokkeld
 - zij zouden hebben binnengesmokkeld
 
Imperatief
- jij smokkel binnen
 - jullie smokkelt binnen