Vervoeging van bronzen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik brons
    • jij bronst
    • hij/zij/het bronst
    • wij bronzen
    • jullie bronzen
    • zij bronzen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bronsde
    • jij bronsde
    • hij/zij/het bronsde
    • wij bronsden
    • jullie bronsden
    • zij bronsden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gebronsd
    • jij hebt gebronsd
    • hij/zij/het heeft gebronsd
    • wij hebben gebronsd
    • jullie hebben gebronsd
    • zij hebben gebronsd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gebronsd
    • jij had gebronsd
    • hij/zij/het had gebronsd
    • wij hadden gebronsd
    • jullie hadden gebronsd
    • zij hadden gebronsd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bronzen
    • jij zult bronzen
    • hij/zij/het zal bronzen
    • wij zullen bronzen
    • jullie zullen bronzen
    • zij zullen bronzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gebronsd hebben
    • jij zult gebronsd hebben
    • hij/zij/het zal gebronsd hebben
    • wij zullen gebronsd hebben
    • jullie zullen gebronsd hebben
    • zij zullen gebronsd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bronzen
    • jij zou bronzen
    • hij/zij/het zou bronzen
    • wij zouden bronzen
    • jullie zouden bronzen
    • zij zouden bronzen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gebronsd
    • jij zou hebben gebronsd
    • hij/zij/het zou hebben gebronsd
    • wij zouden hebben gebronsd
    • jullie zouden hebben gebronsd
    • zij zouden hebben gebronsd
  • Imperatief

    • jij brons
    • jullie bronst

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bronzen