Vervoeging van collecteren

Onbepaalde wijs (infinitief): collecteren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik collecteer
    • jij collecteert
    • hij/zij/het collecteert
    • wij collecteren
    • jullie collecteren
    • zij collecteren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik collecteerde
    • jij collecteerde
    • hij/zij/het collecteerde
    • wij collecteerden
    • jullie collecteerden
    • zij collecteerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gecollecteerd
    • jij hebt gecollecteerd
    • hij/zij/het heeft gecollecteerd
    • wij hebben gecollecteerd
    • jullie hebben gecollecteerd
    • zij hebben gecollecteerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gecollecteerd
    • jij had gecollecteerd
    • hij/zij/het had gecollecteerd
    • wij hadden gecollecteerd
    • jullie hadden gecollecteerd
    • zij hadden gecollecteerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal collecteren
    • jij zult collecteren
    • hij/zij/het zal collecteren
    • wij zullen collecteren
    • jullie zullen collecteren
    • zij zullen collecteren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gecollecteerd hebben
    • jij zult gecollecteerd hebben
    • hij/zij/het zal gecollecteerd hebben
    • wij zullen gecollecteerd hebben
    • jullie zullen gecollecteerd hebben
    • zij zullen gecollecteerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou collecteren
    • jij zou collecteren
    • hij/zij/het zou collecteren
    • wij zouden collecteren
    • jullie zouden collecteren
    • zij zouden collecteren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gecollecteerd
    • jij zou hebben gecollecteerd
    • hij/zij/het zou hebben gecollecteerd
    • wij zouden hebben gecollecteerd
    • jullie zouden hebben gecollecteerd
    • zij zouden hebben gecollecteerd
  • Imperatief

    • jij collecteer
    • jullie collecteert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van collecteren