Vervoeging van condoleren

Onbepaalde wijs (infinitief): condoleren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik condoleer
    • jij condoleert
    • hij/zij/het condoleert
    • wij condoleren
    • jullie condoleren
    • zij condoleren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik condoleerde
    • jij condoleerde
    • hij/zij/het condoleerde
    • wij condoleerden
    • jullie condoleerden
    • zij condoleerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gecondoleerd
    • jij hebt gecondoleerd
    • hij/zij/het heeft gecondoleerd
    • wij hebben gecondoleerd
    • jullie hebben gecondoleerd
    • zij hebben gecondoleerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gecondoleerd
    • jij had gecondoleerd
    • hij/zij/het had gecondoleerd
    • wij hadden gecondoleerd
    • jullie hadden gecondoleerd
    • zij hadden gecondoleerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal condoleren
    • jij zult condoleren
    • hij/zij/het zal condoleren
    • wij zullen condoleren
    • jullie zullen condoleren
    • zij zullen condoleren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gecondoleerd hebben
    • jij zult gecondoleerd hebben
    • hij/zij/het zal gecondoleerd hebben
    • wij zullen gecondoleerd hebben
    • jullie zullen gecondoleerd hebben
    • zij zullen gecondoleerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou condoleren
    • jij zou condoleren
    • hij/zij/het zou condoleren
    • wij zouden condoleren
    • jullie zouden condoleren
    • zij zouden condoleren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gecondoleerd
    • jij zou hebben gecondoleerd
    • hij/zij/het zou hebben gecondoleerd
    • wij zouden hebben gecondoleerd
    • jullie zouden hebben gecondoleerd
    • zij zouden hebben gecondoleerd
  • Imperatief

    • jij condoleer
    • jullie condoleert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van condoleren