Vervoeging van dagdieven
Onbepaalde wijs (infinitief): dagdieven
				
				Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dagdief
 - jij dagdieft
 - hij/zij/het dagdieft
 - wij dagdieven
 - jullie dagdieven
 - zij dagdieven
 
Present
- I bum
 - you bum
 - he/she/it bums
 - we bum
 - you bum
 - they bum
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik dagdiefde
 - jij dagdiefde
 - hij/zij/het dagdiefde
 - wij dagdiefden
 - jullie dagdiefden
 - zij dagdiefden
 
Simple past
- I bummed
 - you bummed
 - he/she/it bummed
 - we bummed
 - you bummed
 - they bummed
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedagdiefd
 - jij hebt gedagdiefd
 - hij/zij/het heeft gedagdiefd
 - wij hebben gedagdiefd
 - jullie hebben gedagdiefd
 - zij hebben gedagdiefd
 
Present perfect
- I have bummed
 - you have bummed
 - he/she/it has bummed
 - we have bummed
 - you have bummed
 - they have bummed
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gedagdiefd
 - jij had gedagdiefd
 - hij/zij/het had gedagdiefd
 - wij hadden gedagdiefd
 - jullie hadden gedagdiefd
 - zij hadden gedagdiefd
 
Past perfect
- I had bummed
 - you had bummed
 - he/she/it had bummed
 - we had bummed
 - you had bummed
 - they had bummed
 
Toekomende tijd I
- ik zal dagdieven
 - jij zult dagdieven
 - hij/zij/het zal dagdieven
 - wij zullen dagdieven
 - jullie zullen dagdieven
 - zij zullen dagdieven
 
Future
- I will bum
 - you will bum
 - he/she/it will bum
 - we will bum
 - you will bum
 - they will bum
 
Toekomende tijd II
- ik zal gedagdiefd hebben
 - jij zult gedagdiefd hebben
 - hij/zij/het zal gedagdiefd hebben
 - wij zullen gedagdiefd hebben
 - jullie zullen gedagdiefd hebben
 - zij zullen gedagdiefd hebben
 
Future perfect
- I will have bummed
 - you will have bummed
 - he/she/it will have bummed
 - we will have bummed
 - you will have bummed
 - they will have bummed
 
Conditionalis I
- ik zou dagdieven
 - jij zou dagdieven
 - hij/zij/het zou dagdieven
 - wij zouden dagdieven
 - jullie zouden dagdieven
 - zij zouden dagdieven
 
Conditional present
- I would bum
 - you would bum
 - he/she/it would bum
 - we would bum
 - you would bum
 - they would bum
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gedagdiefd
 - jij zou hebben gedagdiefd
 - hij/zij/het zou hebben gedagdiefd
 - wij zouden hebben gedagdiefd
 - jullie zouden hebben gedagdiefd
 - zij zouden hebben gedagdiefd
 
Conditional perfect
- I would have bummed
 - you would have bummed
 - he/she/it would have bummed
 - we would have bummed
 - you would have bummed
 - they would have bummed
 
Imperatief
- jij dagdief
 - jullie dagdieft
 
Imperative
- you bum
 - you bum