Vervoeging van dagvaarden
Onbepaalde wijs (infinitief): dagvaarden
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dagvaard
- jij dagvaardt
- hij/zij/het dagvaardt
- wij dagvaarden
- jullie dagvaarden
- zij dagvaarden
Onvoltooid verleden tijd
- ik dagvaardde
- jij dagvaardde
- hij/zij/het dagvaardde
- wij dagvaardden
- jullie dagvaardden
- zij dagvaardden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedagvaard
- jij hebt gedagvaard
- hij/zij/het heeft gedagvaard
- wij hebben gedagvaard
- jullie hebben gedagvaard
- zij hebben gedagvaard
Voltooid verleden tijd
- ik had gedagvaard
- jij had gedagvaard
- hij/zij/het had gedagvaard
- wij hadden gedagvaard
- jullie hadden gedagvaard
- zij hadden gedagvaard
Toekomende tijd I
- ik zal dagvaarden
- jij zult dagvaarden
- hij/zij/het zal dagvaarden
- wij zullen dagvaarden
- jullie zullen dagvaarden
- zij zullen dagvaarden
Toekomende tijd II
- ik zal gedagvaard hebben
- jij zult gedagvaard hebben
- hij/zij/het zal gedagvaard hebben
- wij zullen gedagvaard hebben
- jullie zullen gedagvaard hebben
- zij zullen gedagvaard hebben
Conditionalis I
- ik zou dagvaarden
- jij zou dagvaarden
- hij/zij/het zou dagvaarden
- wij zouden dagvaarden
- jullie zouden dagvaarden
- zij zouden dagvaarden
Conditionalis II
- ik zou hebben gedagvaard
- jij zou hebben gedagvaard
- hij/zij/het zou hebben gedagvaard
- wij zouden hebben gedagvaard
- jullie zouden hebben gedagvaard
- zij zouden hebben gedagvaard
Imperatief
- jij dagvaard
- jullie dagvaardt