Vervoeging van democratiseren

Onbepaalde wijs (infinitief): democratiseren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik democratiseer
    • jij democratiseert
    • hij/zij/het democratiseert
    • wij democratiseren
    • jullie democratiseren
    • zij democratiseren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik democratiseerde
    • jij democratiseerde
    • hij/zij/het democratiseerde
    • wij democratiseerden
    • jullie democratiseerden
    • zij democratiseerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gedemocratiseerd
    • jij hebt gedemocratiseerd
    • hij/zij/het heeft gedemocratiseerd
    • wij hebben gedemocratiseerd
    • jullie hebben gedemocratiseerd
    • zij hebben gedemocratiseerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gedemocratiseerd
    • jij had gedemocratiseerd
    • hij/zij/het had gedemocratiseerd
    • wij hadden gedemocratiseerd
    • jullie hadden gedemocratiseerd
    • zij hadden gedemocratiseerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal democratiseren
    • jij zult democratiseren
    • hij/zij/het zal democratiseren
    • wij zullen democratiseren
    • jullie zullen democratiseren
    • zij zullen democratiseren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gedemocratiseerd hebben
    • jij zult gedemocratiseerd hebben
    • hij/zij/het zal gedemocratiseerd hebben
    • wij zullen gedemocratiseerd hebben
    • jullie zullen gedemocratiseerd hebben
    • zij zullen gedemocratiseerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou democratiseren
    • jij zou democratiseren
    • hij/zij/het zou democratiseren
    • wij zouden democratiseren
    • jullie zouden democratiseren
    • zij zouden democratiseren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gedemocratiseerd
    • jij zou hebben gedemocratiseerd
    • hij/zij/het zou hebben gedemocratiseerd
    • wij zouden hebben gedemocratiseerd
    • jullie zouden hebben gedemocratiseerd
    • zij zouden hebben gedemocratiseerd
  • Imperatief

    • jij democratiseer
    • jullie democratiseert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van democratiseren