Vervoeging van dichtvriezen

Onbepaalde wijs (infinitief): dichtvriezen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het vriest dicht
    • zij vriezen dicht
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het vroor dicht
    • zij vroren dicht
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is dichtgevroren
    • zij zijn dichtgevroren
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was dichtgevroren
    • zij waren dichtgevroren
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal dichtvriezen
    • zij zult dichtvriezen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal dichtgevroren zijn
    • zij zult dichtgevroren zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal dichtvriezen
    • zij zullen dichtvriezen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn dichtgevroren
    • zij zullen zijn dichtgevroren